Zwerver in de woestijn

Zwerver in de woestijn

Het is het jaar 1973. In de Sinaïwoestijn, vlak buiten het stadje Eilat, bouwt een Nederlandse jongen, Johan Schep, zijn eigen hutje. Hij is niet de enige. Jongeren uit alle mogelijke delen van de wereld vormen er samen een hippie-commune. Een vreemde leefgemeenschap is het, van jongeren die zoeken naar antwoorden op levensvragen. Lees het verhaal van Johan Schep.

Voor mij was de woestijn slechts een van de pleisterplaatsen op mijn zwerftocht naar echte vrijheid. Ik zag dat zwerven als een soort levensovertuiging. Zelf kunnen beslissen... vrij zijn van elke maatschappelijke dwang... van alles wat bindt.

Oorspronkelijk kom ik uit een gereformeerd christelijk gezin. Mijn vader had een eigen melkbedrijfje en dat betekende ook voor mij hard aanpakken. Maar ik wilde nu eindelijk eens vrij zijn, doen waar ik zelf zin in had. Ik ontworstelde me aan knellende banden, aan alles wat zo vanzelfsprekend leek, en trok de wereld in. Zo begon een zoektocht naar de eigenlijke zin van het bestaan, een zoektocht die eindigde in de woestijn. Daar vond ik tijd om stil te worden.

Via via hoorde ik dat je in het zuiden van Israël echt vrij kon leven én dat er werk was. Vlak buiten de stad bouwde ik daarom mijn hutje en ging er wonen. Al snel vond ik werk als buschauffeur en reed ik elke dag vanuit de Negevwoestijn naar de Dode Zee en terug. Na afloop van een dag hard werken waren er de lange avonden - voor het bonte gezelschap buiten de stad een tijd van gezellige ontspanning.

Sabbat betekende voor mij een vrije dag. Op een van die dagen zat ik aan het strand naar de schepen te kijken en liet mijn gedachten de vrije loop: dat zou ik ook nog wel eens willen doen, op zo'n schip werken. Nog veel meer van de wereld zien, reizen... Ik schrok op uit mijn gedachten toen een andere jongen naast me kwam zitten. Verrast keek ik hem aan. "Hij lijkt wel een beetje op mij!" flitste het door mijn hoofd.

John, zo heette de jongen, bleek een Hollander te zijn. Vanuit Den Helder was hij als marinier zijn zwerftocht begonnen en inmiddels had hij al twee keer de wereld rondgevaren. "Eén ding heb ik in die periode geleerd," vertelde hij, "waar ik ook heenga, je blijft toch steeds binnen de cirkel van de wereld." Het bleef even stil voordat John verder ging. "Ik ontdekte dat mensen overal ter wereld met dezelfde drie vragen worstelen en die vragen bleken exact te zijn waar ik ook zelf mee zat. Waarom ben ik hier? Wat is het werkelijke doel van mijn leven? Wat gebeurt er als ik sterf? Drie vragen die ik overal met me meedroeg."

Zoekend naar de antwoorden, las John in het Verre Oosten de boeken van de goeroes, en in de moslimlanden die hij doorkruiste, gedeelten uit de Koran. Maar al was hij opgegroeid als katholiek, de Bijbel had hij nooit gelezen totdat iemand hem een maand geleden er één gaf. Voor het eerst in zijn leven verdiepte hij zich in dit boek en ontdekte langzaam maar zeker dat de Bijbel niet over "een religie" of over een organisatie gaat. Hij las over een persoon, over Jezus.

"Die Here Jezus zegt in zijn Woord: 'Komt tot Mij , allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.' Het was een Engelse Bijbel, maar ik begreep heel goed wat er stond. Wat meer is, ik heb die rust gevonden".

Ik keek mijn nieuwe vriend recht in de ogen en wist dat hij het meende. Voor hem was God écht.

Pannekoeken en rust
Het geloof was eigenlijk min of meer op de achtergrond van m'n denken geraakt. Bij het verlaten van mijn ouderlijk huis had ik absoluut niet het voornemen in Israël een eigen kerk te gaan zoeken. Goed, ik voelde heus wel dat er ergens een God moest zijn. Daar was ik immers mee opgegroeid. En wanneer ik in de beschutting van mijn hutje lag na te denken over het leven en omhoog keek naar de sterren, dan durfde ik niet te twijfelen aan het bestaan van een Schepper. Maar een persoonlijk geloof, een relatie met God...

John bleek in dezelfde woongemeenschap te wonen. Evenals ik werkte hij overdag. Maar 's avonds bouwde hij midden in het hippiedorp een groot kampvuur waarop hij voor iedereen pannekoeken bakte. Gelokt door de geur en het eten, schaarde men zich rondom het vuur. Na een lekkere pannekoek vertelde John dan over Jezus die hem echte rust had gegeven, een doel om voor te leven. Ik mengde me onder de zwervers die naar J ohn zaten te luisteren. En elke keer weer als ik hem hoorde vertellen, voelde ik dat hij niet populair probeerde te doen, maar dat hij werkelijk de rust had gevonden waarover hij sprak.

Van voorbeeld tot Redder
Enkele dagen later genoot ik in mijn palmtakkenhut van het prachtige uitzicht. Hunkerend naar gezelligheid, diepte ik uit mijn rugzak een wereldkaart op om daarmee m'n hutje wat meer fleur te geven. Met de kaart kwam echter ook een Bijbeltje naar boven. Typisch Mam, glimlachte ik onwillekeurig.

Elke keer als ik wegging, vond ik na verloop van tijd iets tussen m'n spullen. Deed ik bijvoorbeeld mijn sokken aan, dan was daar opeens een klein briefje: "Ik houd van je. Moeder." Van die kleine dingetjes. En nu was daar dat Bijbeltje dat ik ooit had gekregen toen ik twaalf was. Diezelfde avond greep ik naar het boekje en begon bij een zwak kaarslichtje te lezen. "Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrijgemaakt. Houdt dus stand en laat u niet weer een slavenjuk opleggen." Vrijheid en Christus, die twee woorden sprongen eruit. Vrijheid en Christus, Christus en vrijheid...

Vanaf dat moment ging ik de Bijbel met heel andere ogen lezen. Ik las hoe de Here Jezus had geleefd. "Een superhippie," dacht ik bij mezelf. "Die doet tenminste wat aan de problemen van mensen. Was iemand ziek, dan genas Hij hem. Was iemand alleen, dan gaf Hij hem zijn tijd." Langzaam maar zeker raakte ik diep onder de indruk van het leven van Jezus en ging ik Hem zien als een geweldig voorbeeld. Tot ik bij het kruis belandde...

Van kinds af aan hoorde ik over de Here Jezus die voor mijn zonden aan het kruis was gestorven. Het had me nooit zoveel gedaan, en meer dan eens vroeg ik me af wat ik met dat verhaal aan moest. Het was allemaal zo lang geleden en Jezus zou nu sowieso al gestorven zijn...

John legde alles opnieuw uit. "Jezus is voor jouw zonden gestorven zonder dat Hij zelf ooit zondigde. Aan het kruis nam Hij jouw zonden op Zich. Dus eigenlijk heb ook jij Hem aan het kruis genageld." Hij vertelde dat Jezus een heel nieuw leven wilde geven, een leven waarin je werkelijk vrij bent.

Dat raakte mij, want diep van binnen wist ik dat dit leven dat ik leidde, niet was waarnaar ik zocht. Midden in die hete woestijn begreep ik opeens dat ik bij God in het krijt stond en eigenlijk zonder God leefde. Op een avond knielde ik toen bij het kruis. "Here Jezus, als U dat voor mij hebt gedaan, als U die Schepper bent, schepsel bent geworden en onder ons hebt geleefd, als U uiteindelijk voor mij naar het kruis bent gegaan, wilt U dan mijn zonden vergeven? Wilt U dan in mijn leven komen? Dank U wel dat U voor mijn zonden bent gestorven. Komt U alstublieft in mijn hart en verander mij."

Mijn nieuw ontdekte geloof wiste niet opeens alle twijfel uit. Maar ik hield vast aan Gods Woord, wist zeker dat Jezus in mijn leven was gekomen en me van binnenuit had bevrijd van mijn rugzak met zonden. Vanaf dat moment ging ik ook de andere jongeren om me heen met nieuwe ogen bezien.

Het leven in de hippiecommune was keihard. Op een dag werd ik geconfronteerd met het bericht dat een goede vriend zelfmoord had gepleegd. Dat was een hele schok. Plotseling realiseerde ik me dat mijn vrienden het Antwoord nog niet kenden. Vanaf dat moment ging ik, met mijn kleine Bijbeltje in de hand, evangeliseren. Ik herinner me nog goed dat ik samen met een jongen over het strand liep. Ik vertelde hem dat Jezus de weg is, de waarheid en het leven, dat Hij zijn kostbaar bloed ook voor hem had gegeven. Ik vroeg of hij Jezus wilde aannemen, maar hij begreep niet wat ik bedoelde. Zonder aarzelen scheurde ik een bladzijde uit m'n Bijbel en gaf die aan de jongen. Zo begon mijn evangelisatiewerk in de woestijn.

Ruïne
Er moest echter nog heel wat veranderen, en het dal waar ik doorheen zou gaan, was erg diep. Zolang al was ik eigen baas geweest en vrij om te doen waar ik zin in had. Om nu zonder meer iemand anders baas in mijn hart te laten worden... Het werd een hele strijd.

Ik stond op het punt Israël te verlaten en deelde op het vliegveld een traktaatje uit, ervan overtuigd dat de persoon in kwestie erg blij met het foldertje zou zijn. Het tegendeel bleek. Voordat ik erop bedacht was, kreeg ik een stomp in m'n gezicht. Verbouwereerd constateerde ik dat niet iedereen het evangelie even leuk vindt en dumpte de rest van de traktaatjes enigszins gedesillusioneerd in de vuilnisbak.

Ik ging opnieuw mijn eigen leven leiden. Ik wilde genieten, werd disc-jockey op een van de Griekse ei- landen, keerde terug naar Nederland en verloofde me. Langzaam maar zeker verloor ik echter die diepe band met God. De eenzaamheid sloeg toe en leek mijn hele leven te ontwrichten.

Er waren wanhopige momenten waarin ik nog slechts één uitweg zag: zelfmoord. Toen uiteindelijk de verloving werd verbroken, kon ik niet anders dan met lege handen opnieuw te knielen voor mijn Redder. "Here God," bad ik, "hier is mijn leven. Neem het Heer, het is alleen van U, wat er ook gebeurt." En het wonder gebeurde. Midden in de ruïne van mijn bestaan ervoer ik de kracht van het bloed, de vasthoudende hand van Jezus Christus. Jezus werd realiteit. Het was alsof Hij tegen me zei: "Wat je ook gedaan hebt, Ik vergeef het je. Ik stierf aan het kruis en deed dat voor jou. Denk er niet meer aan. Ik wil dat je vanaf nu voor mij gaat leven, zodat Ik je kan gebruiken." Vanaf dat moment is God mijn leven gaan vullen en zegenen. Ik voelde me schoongewassen van binnen en wilde niets anders meer dan over Hem vertellen.

Ik wil de genade, het leven dat ik heb ontvangen ook uitdelen. Niet als een uit m'n hoofd geleerd lesje, maar als een dagelijkse realiteit. John bijvoorbeeld, ging na een dag hard werken pannekoeken bakken en allerlei dingen voor anderen doen. Daarnaast vertelde hij dan over J ezus. Op mij maakte dat diepe indruk. Het was bij John niet alleen een preek, het was zijn hele leven. Zo hoort het: niet alleen met onze mond getuigen, maar met onze dagelijkse manier van leven.

De ontwikkelingen in het land Israël maken me enthousiast voor het werk. De gemeente is enorm gegroeid, niet alleen onder de Joden, maar ook onder de Arabieren. Ik heb mensen een rigoureuze beslissing zien nemen voor een leven met Jezus : een kolonel uit het Israëlische leger, een moslim die mij vertelde dat hij de Koran uit zijn hoofd kende. Gods Geest is duidelijk aan het werk.

Tunnel
Terugkijkend op de laatste achttien jaar, zie ik dat mijn leven ook inderdaad vrucht mocht dragen. Niet doordat ik alles zo goed aanpakte, maar door Jezus die in mij woont en mij het leven geeft. Dat is allemaal genade en vanuit die genade wil ik elke dag leven. Een kerkelijke achtergrond of opvoeding is niet voldoen de. God heeft immers geen kleinkinderen, alleen kinderen. ledereen moet zelf een persoonlijke keuze maken. Jezus klopt aan ons hart en wij moeten ons hart openen zodat Hij kan binnenkomen. Ik nam uiteindelijk die beslissing en bekeerde me. Pas toen kon het geloof in mijn leven werkelijkheid worden. Lid zijn van een kerk maakt je nog geen christen, evenmin als je een auto bent wanneer je in een garage wordt geboren. Een christen is iemand die Jezus persoonlijk heeft aangenomen en Hem Heer over zijn leven laat zijn. Pas dan maak je deel uit van het Lichaam van Christus, de universele kerk. Eén Lichaam met één hoofd, Jezus Christus zelf.

God laat ons helemaal vrij in onze keuze. Ik heb jongeren gezien die tot hun laatste snik 'nee' bleven zeggen tegen Jezus. Zo zijn ze ook de eeuwigheid ingegaan. Wij hebben echter nog steeds de mogelijkheid om 'ja' te zeggen op het genade-aanbod van de Heiland. Doen wij die stap naar God toe, dan doet Hij een stap naar ons. Hij biedt ons zijn leven aan en in de toekomst een eeuwig leven met Hem.

Natuurlijk zitten we allemaal wel eens in een tunnel: perioden van ziekte, van strijd. Maar wanneer dat het geval is, moet je niet van trein veranderen. Je moet doorgaan want aan het einde van de tunnel wordt het weer licht! God heeft ons beloofd: "ik zal je nooit begeven of verlaten!" Hij is de Goede Herder, de enige die zijn leven heeft geven. Die zekerheid gaat alle verstand te boven. Iemand zei eens tegen CliffRichard: "Stel dat je sterft en die God van jou en Jezus, bestaan niet..." Cliffs antwoord was duidelijk. Hij zou er nooit spijt van krijgen dat hij christen was geworden. "Ik heb niets te verliezen. Maar als ik gelijk heb, dan heb jij een probleem want dan ontmoeten we Hem óf als onze Redder óf als onze Rechter."

 

Johan Schep